Je bent er weer. Je bent met velen en jullie zijn er al veel langer dan wij dachten. Eerst zagen we je over het hoofd, vandaar. We dachten aan een herdershond zonder baasje, trokken een wenkbrauw op en dat was het dan. Jij lacht. We hoorden je ook niet aankomen. Je sluipt te volmaakt en jouw poten tikken niet, de kussentjes zijn te zacht.
Geen noodzaak voor zelfmystificatie (dat is iets voor mensen, je noemt geen namen), jij wordt gemystificeerd. Woorden als ‘schapendoder’ en ‘bloedblad’ kleven jou aan, net als ‘toppredator’ en ‘totemdier’. Maar even tussen twee haakjes: het is geen toeval dat het altijd schapen zijn. Na duizenden jaren domesticatie kromp hun breinvolume tot een erwt. Dat vertaalt zich in schaapachtigheid. Staan ze daar te blaten, te dom om zich uit de voeten te maken. En als ze vluchten, springen ze in de sloot. Gek word je ervan, slaaf van een eeuwig cliché. Dus ja, misschien was je in de war en doodde er een paar teveel. Mea culpa. Benieuwd wat wij zouden doen, in jouw plaats.
Je bent er weer, steeds dichterbij. De merels en de muizen gingen je voor. Net als zij gedij je in het landschap dat wij boetseren. Dat is hier trouwens al het landschap dat nog over is, toch denken wij dat je ons volgt. ‘Cultuurvolger’, noemen we je sinds kort. Vluchten doe je inderdaad niet meer.
Wars van heksenjacht en bloederige taal pas je je andermaal aan. Net wanneer wij rond zessen ons gekookte eten naar binnen schuiven, volgen jullie met z’n allen je eigen exitstrategie. Vanuit scharrige bosranden trekken jullie onze steden binnen. Een vloed van pelsen. Op soepele poten doorkruisen jullie de stad. Nek en rug een horizontale lijn, de staart laag. Schouder aan schouder vullen jullie straten, schaduwen langs gebouwen, verdwijnen in de schemer van werven. Links en rechts wordt naar obese patatduiven gehapt, om de ergste trek te stillen want jullie eten, vooralsnog, wat we niet missen: nijlganzen, ratten, eenden. Het mag eigenlijk geen jagen heten, ‘populatiebeheersing’ klinkt veel intelligenter. Op asfalt ren je vlot en lantarenpalen schijnen hulpvaardig bij wanneer een vette rat – of is het een kat – wordt belaagd. Klaar met schapen en reeën. Een nieuw assortiment prooien is aangeboord. Jullie zijn gekomen om te blijven.