Het is al heel lang zo. De grond daalt. Een nieuwbouwhuis verzakt. Een grachtenpand staat als statige bejaarde tegen de buurvrouw geleund. Onze straat is vuiler dan andere. Er zit een onverwachte knik in. Ooit stond er een vrouw in mijn huis die dat zei, dat ze daarom geen woningruil wilde, omdat je de ramen hier niet kunt openzetten.
Overal in de wereld worden huizen verkocht. Makelaars laten toekomstig eigendom zien aan collega’s die het voorbeschouwen voor hun klanten. Projectontwikkelaars drijven prijzen op. Tussenpersonen krijgen commissies waar ze zelf huizen van kopen in buurten die een toekomstbelofte zijn. Uitzicht op een park maar dan met een gebouw ervoor. Dat willen we niet. We willen een vrij uitzicht, driehonderdzestig graden. We gaan steeds meer de lucht in. Er mag gebouwd worden. Hoger. Er mag niet gebouwd worden. Lapjes natuurgebied.
In deze buurt staat altijd een plas op het kleine stukje fietspad. Voor de basisschool. Het is onlangs opnieuw geklinkerd. Hier blijft alles hangen, alles liggen, staan, hoopt zich op, verdwijnt niks, stokt het systeem. Ze hebben daar een naam voor.
Over welk nieuws gaat dit?