de man die ik al jaren niet ken
die ik zwaar hoor snurken
onder mij
en oosters hoor neuriën
waarvan ik af en toe de vuilnis wegbreng
als die op de overloop staat
de zware grote man
waar ik toch zeker drie woorden mee gewisseld heb
ik hou zijn hand vast
onder aan zijn trap
tussen wat platte broden
waar doet het pijn
heb je het koud
beweeg niet te veel
dan komt het goed
zoveel spullen ook
je boordevolle boodschappenkar
je sleutels
de brief van de belastingen
ze komen zo
ik hoor ze al geloof ik
daarbuiten wordt gewerkt, geschooid
wordt opgevoed, belegd, verzameld
hier stokt de tijd