Ik zit op het zand tussen de hutten, en mijn handen rollen het kraakwitte verband om de donkerbruine kindervoet. Om infecties te voorkomen leg ik mijn hand boven de wond, doe mijn ogen dicht en roep bescherming in. Als ik klaar ben aai ik over zijn korte kroeshaar en gebaar ik dat ik nog een foto voor Facebook wil maken. Hij lacht zijn tanden bloot terwijl hij het verband showt.
Afgelopen vrijdag werd een meisje van acht tegen haar schouder geraakt door de achteruitkijkspiegel van een bus. Haar ouders en hun buren hadden een draagbaar geïmproviseerd en brachten haar naar me toe. ‘Kunt u helpen, musawo?’ vroegen ze. Dat betekent dokter.
Ik knielde bij haar neer. Ze was bij bewustzijn en schreeuwde van de pijn. Een halfjaar geleden zou ik nog compleet in paniek zijn. Maar ik verbond de wond. Gebruikte alle krachten die ik had. Ik stuurde iedereen naar buiten en bleef uren bij haar zitten. Helen, bidden, voelen. Tenslotte vroeg ik of het beter ging. Ze snikte nog steeds, maar ze knikte.
’s Avonds kwamen de ouders me bedanken. Ze namen verse vruchten, koffiebonen en een riviervis voor me mee. Ik schreef erover op mijn reisblog.
Misschien moet ik hier langer blijven. Mijn studie nog een jaar uitstellen.