Iemand op de televisie zei dat optimisme een plicht is. Het was een bijzin in een interview. Een paar dagen later zei iemand anders op de radio hetzelfde. Ook in een bijzin. Weer maakte het me razend en weer wist ik niet waarom. Dus ik stapte op de fiets en ging naar de supermarkt in de buurt waar ik vroeger woonde. Ik nam een mandje van de stapel, smeet er een komkommer in en sloot aan bij de rij voor de kassa van Cor.
Cor is, voor zover ik weet, de enige persoon op Aarde die zijn werk echt leuk vindt. Ik bedoel écht. Als in: helemaal. Cor kan ‘goedemiddag meneer’ of ‘goedemiddag mevrouw’ zeggen alsof hij je die goede middag hoogstpersoonlijk cadeau doet. Er zit een geluidje voor, een soort aankondiging. Ik denk dat de correcte spelling ‘mweu’ is. ‘Mweu…. Goedemiddag meneer!’ Hij werkt snel en ik denk dat hij de ‘mweu’ gebruikt om goed te kunnen schakelen van de ene naar de andere klant. Voor zijn klanten werkt ‘mweu’ als een roffeltje. Joepie, zo meteen krijgen we die welgemeende ‘goedemiddag.’ Je kunt, als je in de rij voor de kassa van Cor staat, je voorgangers zienderogen zien opknappen.
Cor is goed in small talk. Hij maakt alleen praatjes met mensen die ook echt van praatjes maken houden. Tegen mij zegt hij alleen ‘Mweu… goedemiddag meneer!’ en ‘Dat is dan X euro, alstublieft’ en ‘en een prettige dag!’ Precies goed. Puur vakwerk. Maar ik heb hem ook wel eens op de zuivelafdeling tegen een mistroostig van nee schuddende vrouw horen zeggen: ‘Tja… Berouw komt na de zonde. Ik heb dat één keer andersom geprobeerd. Had ik meteen spijt van.’
Ik legde de komkommer op de band, wachtte tot ik aan de beurt was en rekende af. Na een welgemeend ‘en een prettige dag’ stond ik tevreden weer buiten. Nog steeds begreep ik niet goed waarom ik zo boos word van mensen die op de televisie zeggen ‘optimisme is een plicht.’ Maar ik was in elk geval een komkommer rijker.