Kloon
Hirokazu Tanaka schrok wakker uit zijn sluimerslaap en probeerde de flarden droom van zich af te schudden die zich als spinrag in zijn gedachten hadden genesteld. Had hij het van tevoren maar geweten van die plottwist, dan had hij die film de dag ervoor natuurlijk nooit gekeken.
Moon, met, hoe heette die acteur ook alweer? Sam nog wat. Over een astronaut, Sam – grappig dat hij in de film ook Sam heette – die in zijn eentje op de maan werkte: drie jaar grauwe desolate leegte met als enige gezelschap een robot genaamd GERTY. Rockwell, Sam Rockwell, natuurlijk. Goede film, uitstekend acteur ook, perfecte kop voor een bad guy.
Hirokazu keek films het liefst zoals het hoorde, zonder enige voorkennis. Maar deze onverwachte ommezwaai bracht hem dusdanig van zijn stuk dat het idee hem zelfs in zijn slaap achtervolgde. Opstaan en koffiezetten maar, extra sterk.
Vandaag was het zijn moment, hun moment! Als ze alle 178 op kwamen dagen tenminste. Met allemaal had hij e-mailcontact gehad – een logistieke nachtmerrie – waarin hij hen om een aantal specifieke kenmerken had gevraagd: hobby’s, interesses, woonplaats, beroep, een hele waslijst. Op basis van die informatie had hij op elk van de 178 T-shirts een andere bijnaam laten naaien. 178 keer: ‘Aangenaam, mijn naam is Hirokazu Tanaka,’ leek hem niet handig. Dat met die bijnamen was weliswaar een forse klus, maar met een boel gepuzzel was hij eruit gekomen. Tonkotsu, Hello Kitty, Hanoi, Legends of Zelda, Hangplant, Akihabara, Shinkansen, Sumo, Yakitori, Koi Karper, Ryokan, Ruku Gin, Bowser, en zo nóg 165.
Bij de ingang werden vlaggetjes uitgedeeld met hun gezamenlijke naam erop. Voor de zekerheid had hij er driehonderd laten maken. Stiekem hoopte hij dat er spontaan meer zouden komen opdagen. Je wist maar nooit. Driehonderd was trouwens ook de minimale oplage.
Misschien werkte een naam als een soort brandmerk. Voorgoed in je ziel gekerfd, getekend voor het leven. Haha, wat een onzinnige gedachte! Een naam was maar een naam. Letters, tekens, klanken. Of zou een persoonlijkheid zich als het ware om een naam heen vouwen? Een fractie van een seconde deed hij zijn mondkapje naar beneden voor een hap lucht. Hij keek om zich heen, een zaal vol mannen en jongens. De meesten hadden zwart haar, sommigen waren kaal. Verrassend veel droegen een bril.
Moon popte weer op. Nog drie weken en dan zou Sam’s contract aflopen en mocht hij terug naar de aarde, waar zijn vrouw en tien miljoen kleurschakeringen op hem wachtten. Hij miste ze. Maar vlak voor zijn vertrek raakte hij gewond. Tegen GERTY’s nadrukkelijke verbod in besloot hij om toch zijn ruimtepak aan te trekken en het verblijf te verlaten. En daar, in dat verlaten zwart-witdecor, gebeurde het. Astronaut Sam Bell kwam zichzelf tegen.
Klonen! Waarom had Hirokazu dat zelf niet bedacht? Normaliter zag hij iedere plottwist mijlen van tevoren aankomen! Hij was zichzelf niet vandaag, zenuwen natuurlijk.
De officiële telling was begonnen. Een dame met knot, kokerrok en notieblok turfde alle Hirokazu Tanaka’s. Een formaliteit natuurlijk, want de échte Hirokazu had ze stiekem bij binnenkomst al geteld toen hij de T-shirts uitdeelde. Het record uit 2005 was overtroffen, het Guinness World Book of Records een feit, zijn doel behaald.
Van achter hun mondkapjes lachten en zwaaiden 177 Hirokazu Tanaka’s als kinderen naar de draaiende camera’s. 177 vlaggetjes wapperden vrolijk. Wat niemand opmerkte, was dat op rij vier stoel acht, nummer 178 niet meewapperde, maar langzaam oploste op als een bruistablet in een glas water.