Hij had zich verheugd op deze dag, verheugd als op geen andere dag, maar nu de dag dan hier was, had Ivan Vsevoldovich geen zin.
Hij schonk zich een drabbig theetje en plenste daar heet water op. Nog even stond hij daar met de ketel alvorens hem weer terug te zetten op de diepzwarte kachel. Staand in zijn keukentje keek hij schuins omhoog door het doffe raam naar de grauwe wereld buiten.
Dit werd niks meer. Het had allang gedaan moeten zijn. Hij zat inmiddels aan de keukentafel met een kroontjespen en een schrijfboek. Een schrijfboek dat veel te dik was voor een ontspannen hand. Wat reeds geschreven stond, las niet makkelijk terug.
’s Middags door ijs en sneeuwjacht vond hij de taverne waar hij zijn eerste bestelling plaatste. Hij dronk het glas uit, maar nee, het smaakte niet meer. Ivan Vsevoldovich sloeg zijn das om en vertrok weer richting huis. Onderweg verdween hij.
Het was een wonderlijk ding. Zoveel anderen kwamen niet aan. Zelfs het Kremlin bleek leeg en verlaten.