Henk staat bij de kassa en denkt wat. Alles is al vaak gezegd. Henk kijkt achterom naar het product dat hij eigenlijk ook had willen kopen. Hij houdt zijn vingers alvast rond de bonuskaartsleutelhanger geklemd, en de statiegeldbon. Hij zet een afbakenstaafje achter de cornflakesdoos van zijn voorganger. De wereld gaat ten onder aan onzin, aan aandeelhouders.
Henk staat in de lift met mensen. Het is een krappe lift en een trage lift in een hoog gebouw. Samen luisteren ze naar een elektrische zoem. Er wordt aandachtig gezwegen. Alles is al vaak gezegd. Een nummer van rode stipjes verspringt zo nu en dan. Ook hoor je af en toe een tik of een kras op de lange weg naar beneden, of naar boven, langs kabels van gevlochten staal. Vroeger had je liftmuziek. Wat is er gebeurd met liftmuziek. Heb je nog ergens liftmuziek. Straks komen we muzakloos klem te zitten of vliegen we door het dak als Sjakie. Het heelal in of waar ging de reis ook weer naar toe. En kan die reis nog wel.
Henk paraglidet langs een flatgebouw. Hij doet wel vaker dit soort dingen nu niks nog wat uitmaakt. Door de ramen ziet hij mensen naar mensen kijken. Grote schermen met een stadion vol roodwitblauwe mensen.