Soms is het alsof alles wat ik aanraak stuk gaat. Alles wat ik verzin, alles waar ik me mee bezighoud, alles gaat stuk. Wanneer ik in de auto stap, klapt mijn band. Wanneer ik een verhaal schrijf, gaat de hoofdpersoon dood en wanneer ik achter mijn piano zit, vergaat mijn behoefte om te spelen.
Alles wat ik aanraak lijkt te veranderen in niets.
En dat is goed.
Ik was op reis en kwam terecht in een verlaten dorp. Een oude man vertelde mij hoe hij iedereen had zien vertrekken, op zoek naar een betere plek. Alleen hij en zijn gezin waren gebleven. Hij kon het niet. “Met geluk is het net als met water,” zei hij. “Er is maar een beperkte hoeveelheid van op aarde. Jullie hebben geluk, ik niet. Ik zit aan de verkeerde kant van de grens. Zo is het. Maar misschien, op een dag, krijgen wij hier het geluk. Laat hen maar zoeken, ik wacht hier.”
Hij leek tevreden en ik glimlachte.
Toen ik terugkwam van mijn reis was ze vertrokken. Mijn vriendin was weg en had slechts een briefje achtergelaten. Dat het haar speet, maar dat ze niet anders kon.
Dat ze op zoek was naar rust.
Ik was radeloos. Ik wist niet waarheen ze was gegaan, ik wist niet wat er mis was. Ik kon alleen maar hopen dat ze niet naar de verkeerde kant van de geluksgrens was vertrokken.
Er gaat geen dag voorbij waarop ik niet aan haar denk. Aan het briefje.
En sinds die dag verzin ik alles stuk.
Ik fiets uit een park waar ik zojuist twee mensen uit elkaar heb gedacht. Ik kijk om me heen. Een groenteboer moet zijn deuren sluiten, een jonge vader verliest zijn baan, een vrouw verzin ik plotseling blind. En zo stort ik in die korte tijd weer minstens zeven mensen in het ongeluk.
En dat is goed.
Want ik weet niet waar ze is. Maar ze is zeker nog op zoek. En juist daarom was vandaag een goede dag.
Ze schreef dat ze op zoek was naar rust. Maar ik weet dat ze iets ander zoekt.
Geluk.
Natuurlijk zoekt ze geluk. Iedereen zoekt geluk.
Vandaag heb ik weer heel veel stuk verzonnen.
En ik weet, al het ongeluk dat ik de mensen heb aangedaan, slaat ergens in de wereld om in geluk.
En ik verzin dat al dat geluk bij haar terecht zal komen.
En ik verzin dat wanneer ik genoeg geluk voor haar verzameld heb, ze terug zal komen.
Gewoon, omdat zij dan het geluk gevonden heeft.
Eindelijk.