De meest beruchte drugsbaron van Mexico bladert het boek nog eens goed door. Hij vloekt en foetert. Nutteloos bundeltje papier. De cipier sloeg zich op de borst toen hij het zojuist aan hem overhandigde, kijk eens, tjappie, wat ik voor je heb kunnen regelen. Een boek. Een dik boek zelfs! Hier kun je wel een poos mee vooruit, me dunkt. Een beetje een ongepaste opmerking in zijn situatie, vond El Chapo, maar hij heeft besloten de jongen te vergeven.
Hij gooit het boek van zich af. Hij rochelt. Geen lepel om mee te graven, geen drugs om te roken of te snuiven, nergens een geheime boodschap. Een boek, gewoon een boek, een gewoon boek. Met lettertjes die woorden vormen en woorden die samen zinnen zijn en zinnen die gebeurtenissen uitbeelden, meer is het niet. Waardeloos!
De gehele gevangenistop is in zijn nopjes met het toegestopte boek. Er is zelfs een persbericht uitgezonden. Kijk, we hebben de enige echte El Chapo een boek gegeven. Poeh, poeh. Je kunt er iemand mee doodslaan, denkt hij, of je voeten erop leggen. Hij doet geen van beide. Hij kijkt er slechts naar. Met samengeknepen ogen. Don Quichot, leest hij. Dat wil zeggen: leest hij van het omslag. Het boek leest hij niet. Hij heeft wel betere dingen te doen.
Een week later wordt er ruw op de celdeur van El Chapo geklopt. Geen reactie. De cipier kijkt door de getraliede kijkholte. Zijn ogen schieten door de ruimte. Er is iets niet in de haak. Hij ziet de besnorde drugshandelaar met opgetrokken knieën in bed liggen, Don Quichot aan zijn borst gedrukt, hoofdschuddend, gnuivend.
El Chapo is opnieuw ontsnapt.