Alles was op. De pretzels. De suikerspinnen. De hotdogs. Zelfs de ijswinkel was leeggeplunderd.
Op de achtergrond gingen de karretjes van de Peter Pan’s Flight voor de zoveelste keer over de kop. Er zat niemand in.
De ballonnenverkoper probeerde tevergeefs al zijn ballonnen op te pompen en zo het park uit te vliegen. Hij kwam nog niet eens van de grond.
Bij een souvenirwinkel stond een man al weken T-shirts te bekijken.
“Heeft u deze ook in small” vroeg hij aan niemand.
De man liet het kledingstuk aan zijn vrouw zien. Op het shirt was Tarzan afgebeeld met een kerstmuts op. Jungle Bells stond erop geschreven.
“Voor Kerst”, zei de man.
Zijn vrouw lag op de grond. Ze hoestte en kreunde.
“Medicijnen… ik heb medicijnen nodig…’’.
De man ging naar het pashokje en deed het shirt aan. Hij ging terug naar zijn vrouw.
“En?”
De vrouw moest overgeven.
“Jungle Bells’’, zei hij, “snap je?“.
“Medicijnen’’, antwoordde de vrouw.
Ondertussen was het animatieteam bij elkaar gekomen in het schip van de Pirates of The Caribean Battle for the Sunken Treasure voor een spoedvergadering.
“Li doe toch dat pak uit, verdomme zeg”, smeekte Kyona.
Maar Li was doortastend. Ze zette het Mickey Mouse-masker extra stevig op haar hoofd. Li had zichzelf opgeworpen tot leider van de groep. Dat leek haar logisch met zo’n masker op. Via de megafoon nam ze het woord.
“Dit is Disneyland Shanghai. De mensen komen hier voor een show. Dus die gaan we ze geven ook, verdomme. Iedereen pak aan en in positie. Muziek!”
Over de boxen begon Let It Go te spelen van Frozen. “Ik heb honger”, klaagde Wang nog, die zich in een zeemeermin pak probeerde te wringen. Maar dat hoorde Li niet meer. Die was al bezig met haar radslag. Op de achtergrond ging er vuurwerk af. Het was zes uur. Het vaste vuurwerk moment.
“If you can dream it, you can believe it” stond er met glitterletters in de lucht geschreven.