‘Je weet het niet, dat is het hele ding. Je moet over die dingen ook niet nadenken. De meeste mensen wonen, natuurlijk. Doe je niks aan. Hier tegenover bijvoorbeeld een compleet gezin. Vrouw, man, twee kinderen. God weet waar ze heen gaan iedere ochtend. Op hun fietsen. Werk, waarschijnlijk. Naar school. Maar wéét ik dat? Nee. Je gaat ervan uit, maar weten doe je nul. Nada.
School, ook zoiets. Laatst las ik van een medewerker van een BSO, die liet de kindertjes horrorfilms bekijken in de klas. Zodra er een collega binnenkwam, zapte hij naar iets anders. Hij wist zelf ook niet waarom hij dat deed. God weet wat dat met die kinderen doet. Hoe dat doorwerkt in die koppetjes. Ik wil maar zeggen; die kinderen wonen ook ergens. En vaak blijft het daar niet bij. Die groeien op, met alle verhuizingen van dien. Je weet niet waarheen, hè? Iedereen woont maar waar ‘ie wil. Dat is het hele ding. Uitzonderingen daargelaten.
Ze bestellen wel veel pakketjes. De buren. Dat wel. Of iemand stuurt ze die pakketjes toe. Zodra ze weg zijn, begint het leveren. Kubusachtige vormen zijn het. Dozen. God weet wat erin zit. Meestal komt zij ze ophalen, maar als hij eerder thuis is, hij. Dan kijkt hij een soort van geamuseerd, alsof hij al in de smiezen heeft wat er in zo’n pakketje zit. Of hij vindt iets van dat ik altijd thuis ben, dat kan natuurlijk ook. In de buurtapp maakte 064567XXXX laatst de grap dat iedereen voortaan gewoon maar mijn adres moet opgeven bij Bol.com. Dat is sneller, haha.
Laatst was ik trouwens een keer niet thuis en toen ik terugkwam, vond ik zo’n ‘we hebben u gemist’ papiertje van de bezorger. Mooi niet dat een van de buren mijn pakketje voor me had aangenomen. Allemaal aan het werk, zeker. Volgens de site was het pakketje bezorgd bij het afgiftepunt in de sigarenwinkel op de hoek, maar daar hadden ze niks. Zeiden ze. Dave van de sigarenwinkel scande het papiertje en zag dat het om een aangetekende brief uit het buitenland ging. Stond verder niet bij van wie de brief kwam en aan wie hij geadresseerd was. Alleen dat hij om 22:30 was afgegeven en dat kan niet, want dan is de winkel allang dicht. Dave zei dat ik zeker geen brief uit het buitenland verwachte, of wel en ik zei nee en toen loste hij de kwestie op door het briefje te verscheuren en te zeggen: ‘Als ze je echt willen vinden, dan vinden ze je wel’. Ik bedoel, snap je? Ik doe geen oog meer dicht en ik weet niet waarom. Je moet dat soort dingen niet tegen mij zeggen.
Ik bedoel, jij weet het ook niet, toch? Misschien ben ik wel de gek, weet jij veel. God weet wat ze over een jaar in mijn schuur vinden. Toch? Of in de kruipruimte. Afzetlint all over the place. Ik denk niet dat de overburen zoiets achter me zouden zoeken, trouwens. Veel te druk, die mensen. Dave van de sigarenwinkel, misschien. Die heeft geloof ik wel mensenkennis. Misschien moet je het hem eens vragen.’