Vrede
Niemand gelooft het verhaal, dat de vrouw op de foto een actrice is, de foto een nepfoto en dat het hele tafereel in scène is gezet. De fotograaf doet zijn best het beeld van context te voorzien. De vrouw die door de hulpdiensten door het smeulende puin wordt gedragen is 32, haar naam is Irina Kalinina. Ze is opgenomen in de kraamkliniek om te bevallen van haar eerste. Een jongetje, ze heeft hem al een naam gegeven. Miron. Mir betekent vrede.
De baby overleeft de aanslag niet. De moeder sterft een half uur later. De fotograaf blijft twintig dagen in de stad. Na twintig dagen moet hij vluchten, ze zijn naar hem op zoek. De Russen. Ze hebben te veel last van zijn foto’s, die de wereld laten zien wat er in Marioepol gebeurt.
Handtekening
De oorlog is nog steeds niet voorbij. De burgemeester van Utrecht, een Nederlandse stad in het midden van het land, zet haar handtekening. Eentje voor Cherson, Beryslav, Otsjakiv, Vysokopillja. Daar is behoefte aan een langetermijnvisie. Een antwoord op de vraag of je alles precies moet terugbouwen zoals het ooit was, of dat het misschien ook beter of duurzamer kan.
Ze denkt aan de naoorlogse jaren vijftig, toen waren er architecten in Amsterdam die blij waren met de verwoesting, die de braakliggende delen van de hoofdstad als een nieuwe kans zagen, een schone lij. Mensen die indirect in dienst zijn van haar gemeente, hebben een slogan bedacht voor de huidige situatie, de verwoesting in Oekraïne. Build back better. Ze wordt er een beetje misselijk van, maar het moet maar. Het is beter dan niets.
Ook voor Marioepol zet ze een handtekening: ook daar wil haar stadsbestuur bijdragen aan de herstelplannen. Na een eventuele bevrijding.
Vissen
Een Joodse sportjournalist uit Tsjechoslowakije heeft jaren door Europa gereisd en door de Sovjet Unie. Het is 1964, winter. Hij probeert een boerderij in de hens te steken, hij denkt dat hij Jezus Christus is en wordt afgevoerd in een busje.
Eerst valt het lijden mee, later niet meer. Het ergste is, als hij met behulp van medicijnen beseft dat hij Christus niet is. Hij voelt een zweem van verdriet, hij realiseert zich, dat hij de gezonde hersenen mist die van een mens een mens maken. Hij wordt opgesloten, terwijl hij niemand heeft vermoord of kwaad gedaan. Hij is uitgerangeerd, zonder dat er een rechter aan te pas is gekomen.
Hij wil er honderd keer een einde aan maken, maar hij doet het niet. Misschien verlangt hij er onbewust naar om nog een laatste keer terug te gaan naar de rivier om vissen te vangen. Vissen heeft hem geleerd geduld te hebben. Die herinnering houdt hem levend.
Het is 2023, vijftig jaar na zijn dood. Zijn verhalen Jak jsem potkal ryby (Hoe ik vissen ontmoette) worden niet alleen naar het Nederlands vertaald en uitgegeven, maar ook lovend ontvangen.