Auto’s dobberen als badeendjes door de straten.
Water blijft vallen, stroomt langs de huizen, neemt de mensen mee.
Ze zwaaien met hun handen in de lucht.
Boven op de berg staat de bok.
De bok buldert: ‘Dit is normaal, er is niets aan de hand. Laat je niks wijsmaken. Ik heb bewijzen. Wetenschappelijk onderzoek. Ik herhaal: dit is normaal.’
De mensen juichen.
Nu weten ze op wie ze moeten stemmen.
Ze juichen zo hard dat het water door de wijdopen monden naar binnen stroomt.
Boven op de berg ziet de bok hoe de zwaaiende handen onder water verdwijnen.
Alleen de auto’s blijven dobberen.