Het liefst van alles reed hij rondjes op de ringweg. Steeds dezelfde rondjes. Langs steeds dezelfde plekken. Overtoomse Veld. Zuid/WTC. Westpoort. Hij kende de wegversmallingen, wist werkzaamheden en obstakels feilloos te ontwijken.
Toen de laatste lpg-pomp aan de ring verdween, schakelde hij over op benzine. Toen hij steeds vaker werd ingehaald door Tesla’s, kocht hij een hybride. Nooit omarmde hij vernieuwingen als eerste, altijd wachtte hij tot hij geen keus meer had. Zijn banden waren permanent glad, hij glibberde over het wegdek, had net genoeg grip om in zijn baan te blijven. De lifters die hij oppikte klaagden al snel dat ze nergens naartoe gingen, en dan liet hij ze uitstappen. Even goede vrienden.
Alleen auto’s met pech raasde hij schaterend voorbij.
De weinige keren dat hij zelf stil kwam te staan was er niet veel aan de hand: meestal was het een lichte oververhitting, of moest de motor gesmeerd. Dat was onvermijdelijk als je zo lang rondjes reed. Geen centje pijn: even stoppen op de vluchtstrook, het verkeer laten uitrazen en dan weer doorgaan. Een nieuw plekje vinden tussen de andere auto’s. Rustig optrekken. Wegtuffen. Na een kilometer was hij het weer vergeten. Overtoomse Veld. Zuid/WTC. Westpoort. De bekende weg.